De komende tien jaar maakt het kabinet ieder jaar 50 miljoen euro vrij voor veiligere kruispunten, fietspaden en wegen. Zoals je eerder al kon lezen, steeg het aantal verkeersdoden in 2018 met 11%, zo’n stijging hebben we sinds de jaren 80 niet meer meegemaakt. Een veiligere infrastructuur is hard nodig.
Een stap extra
Met het geld moeten de gevaarlijke kruispunten, rotondes en fietspaden aangepakt worden. Minister van Nieuwenhuizen hoopt dat gemeentes en provincies ook meedoen en eenzelfde bedrag investeren. Als dat lukt, zou er de komende tien jaar in totaal een miljard euro vrijkomen voor veiligere infrastructuur. “We doen al veel om de verkeersveiligheid te verbeteren. Maar we moeten een stap extra zetten”, zegt de minister.
Uit de inventarisatie van gevaarlijke wegen die eerder is gedaan, blijkt dat de meeste verkeersdoden vallen op wegen van de gemeenten en provincies. Om slachtoffers te voorkomen, moeten op sommige plekken bermen veiliger worden, elders moet de wegbelijning beter, de snelheid omlaag of de fietspaden breder. Ook lange rechte wegen zijn gevaarlijk, omdat die uitnodigen tot veel te hard rijden.
Het aanpakken van de infrastructuur is niet genoeg
Het aanpakken van de infrastructuur is niet genoeg om het aantal verkeersdoden en ernstige slachtoffers drastisch te verminderen. Veilig Verkeer Nederland benadrukt dat verkeersdeelnemers moeten voelen dat ze gepakt kunnen worden als ze gevaarlijk gedrag vertonen. Handhaving blijft ook heel belangrijk.
Bewustwording
Het derde aandachtspunt om het aantal verkeersdoden weer te doen dalen, is bewustwording. “We moeten met zijn allen meedoen om het verkeer veiliger te maken”, zegt een woordvoerder van Veilig Verkeer Nederland. Daarvan moeten mensen doordrongen raken, door bijvoorbeeld campagnes over het gevaar van alcohol of bellen achter het stuur.
Wil je weten wat je zelf kunt doen om veilig rijgedrag bij medewerkers te stimuleren? Fleet Complete biedt een oplossing die rijstijlanalyse en live coaching onderweg combineert. Lees verder of neem contact met ons op.
Bron: Trouw